Title: 9 Marketingcommunicatiestrategie
19 Marketingcommunicatiestrategieën
- Relevantie
- vaak is marktwaarde ontleend aan communicatie
- bestedingen in Nederland
- 3 miljard/jaar (2001), 4,6 mjrd (2003), ruim 5
mjrd (2004), 11 miljard (2005, nieuwe telling) - stijging 10/jaar, 55 is print media, 25
volume is radio/TV, 8,2 beurzen, 3,5
buitenreclame, 8,3 overig. aandeel Internet
sterk stijgend - ruim 1 van het BBP wordt aan reclame besteed,
ruim 300 per jaar/persoon - Definitie Marketingcommunicatie
- Combinatie van alle middelen om doelgroepen te
- informeren
- beïnvloeden
- bewegen een product kopen
29 Marketingcommunicatiestrategieën (2)
- Strategieën gericht op
- core product, waarde (rationeel emotioneel)
- kennis van product (awareness, top-of-mind)
- voorkeur, waardering (evoked set)
- bevestigen positieve attitude (anti cognitieve
dissonantie, stimuleren herhaalaankoop, mond tot
mond reclame)
3Marketingcommunicatie en Promotie
- Onderscheid
- Salespromotion direct gericht op verkoop
- Public relations afstemming met externe
publieksgroepen - Marketingcommunicatie het geheel van
communicatiemix om een relatie met afnemers op te
bouwen - Doel
- kennis
- houding
- gedrag
- beïnvloeden.
4Communicatiemix
- Reclame comm. over producten/diensten tegen
betaling - Publiciteit, public relations, zonder betaling,
wederzijds begrip - Sponsoring, (financiële) steun met hoop op
commerciële publiciteit t.b.v. naamsbekendheid - Persoonlijke verkoop
- Sales promotion, tijdelijke verbetering van
prijs/waarde verhouding - Direct marketing, opbouwen en onderhouden van
duurzame relatie om transacties te bevorderen,
nieuwsbrief, mail, relatietijdschriften etc. - Geïntegreerde marketingcommunicatie elke
ingrediënt versterkt de andere. Ook de
communicatiewaarde die prijs en bijv. verpakking
in zich hebben.
5Communicatiemix (2)
- Industriële marketing persoonlijke verkoop is
belangrijkst. grote invloed, duidelijkheid,
feedback. -/- duur, langzaam massaal - Consumentenmarketing reclame is belangrijkste.
goedkoop, snel groot bereik -/- aandacht trekken,
geen feedback
6Communicatiemodel
7Communicatie codering
- Is het doel helder?
- Wat moet de boodschap zijn?
- Komt de boodschap wel over?
- Wordt het doel bereikt?
- Denk aan selectieve
- exposure
- attention
- distortion
- retention
- Voorbeeld Illusies
- Mijn stellingen
- Er wordt te veel leuke en te weinig effectieve
massa reclame gemaakt. - Marketing creatieven zijn egotrippers, die liever
de Gouden Loekie winnen dan de omzet van hun
klant verdubbelen.
8Corporate Communicatie
- Één basis gedachte
- Herhaald gebracht
- Versterkt het onthouden
- Creëert sterk A-merk gevoel
- Inconsistente communicatie creëert verwarring en
weerstand, heeft negatieve impact. - Achmea ontzorgt.
- Heerlijk Helder Heineken.
- Miele er is geen betere.
9Stappen in communicatiebeleid
- Kiezen communicatiedoelgroep en strategie
- Formuleren communicatiedoelstellingen
- Vaststellen communicatiebudget
- Bepalen communicatiemix
- Ontwikkelen boodschap
- propositie, copystrategie, copy platform
- conceptontwikkeling, creatieve strategie
- uitvoering, realisatie
- Selecteren media
- Meten resultaten en bijsturing
10De doelgroep
- Push strategie producent richt zich primair op
(tussen)handel. Accountmanagement - Pull strategie producent richt zich met reclame
op consument - Mix komt vaak voor.
- Wat doen A-merken vooral?
- Wat doen meubelfabrikanten vooral?
11Tweestaps model
- One step flow model producent richt zich direct
op consument. - Two-step-flow model Producent richt zich via
omweg van opinieleiders op de doelgroep.
Mond-op-mond reclame. Proces is moeilijk te
beïnvloeden.
12Communicatiedoelstellingen
- Stijging omzet is uiteindelijk doel. Vanwege
voorliggende stappen in proces is dit toch geen
zinvol target. - Relevante communicatiedoelen zijn daarom
- spontane of geholpen naamsbekendheid
- attitude t.o.v. merk/product
- koopintentie (overweegt iemand tot koop over te
gaan) - Hier is direct verband tussen promotie en gemeten
realiteit.
13Klassiek hiërarchisch response model
- Vaste volgorde in aankoopproces
- cognitie (kennis)
- affectie (houding, gevoel))
- conatie (gedrag, actie).
- AIDA-model (Strong, 1925)
- Attention
- Interest
- Desire
- Action
14Klassiek hiërarchisch response model (2)
- Lavidge-Steinermodel
- Bewustwording
- Kennis
- Waardering
- Voorkeur
- Overtuiging
- Aankoop
- Zie ook relatie met Everett Rogers (Hoofdstuk 8)
15Klassiek hiërarchisch response model (3)
- Starch model
- Opmerken, gezien worden
- Waarnemen, gelezen worden
- Geloven, geloofd worden
- Herinneren, herinnerd worden
- Actie, tot koop aansporen
- Vooral een advertentie georiënteerd model
16Klassiek hiërarchisch response model (4)
- SPIN verkoopmodel
- De klassieke modellen werken niet bij complexe
en/of grote aankopen. - Daar werkt alleen
- Situatie analyse
- Probleem bewustwording
- Implicaties
- Nuttig effect, waarde balans creatie
- Werkt niet door push of pull, maar alleen door
actief vragen aan potentiële afnemer.
17Klassiek hiërarchisch response model (5)
- Consequenties voor promotiebeleid
- Richt boodschap op bepaalde fase van de drie
fasen - Werk eventueel aan ontevredenheid van gebruikers
door product verbeteringen - Carry-over-effect reclame werkt na. Eenmalige
herhaling heeft meer dan dubbele werking. Direct
effect promotie is moeilijk te meten. Je bouwt
mede voort op inspanningen uit het verleden.
18Niet-klassiek hiërarchisch response model (1)
- Low involvement hiërarchie van cognitief, direct
naar conatief. Daarna pas affectie. (bijv.
wasmiddelen, routinematige aankoop) - Dissonantie-reductie theorie conatief, dan
affectief, en dan cognitief. Gaat beslissing
rechtvaardigen (dissonantiereducerend gedrag
geldt voor impulsgoederenkopen, waarderen,
kennis)
19Niet-klassiek hiërarchisch response model (2)
- Model van Richard Vaugn
- Welk van 4 modellen is het meest effectief?
Denken Voelen
Hoge betrokkenheid Informatief Kennis-gevoel-gedrag Affectief Gevoel-kennis-gedrag
Lage betrokkenheid Gewoontevorming Kennis-gevoel-gedrag Satisfactie Gevoel-kennis-gedrag
20Communicatie budget
- Ideaal budget met (uiteindelijk) optimale
kosten/baten. Drempel budget/effect. Afnemende
meeropbrengsten. Gebeurt praktisch nooit. Dit
punt is lastig te bepalen. - Omzet percentage. Eenvoudig, stabiliserend in de
branche. Vertragend bij omzet wijziging,
cyclisch, niet gericht op agressieve groei.
Beter percentage van omzetprognose van komende
jaar. - Sluitpost methode. Geen relatie met
doelstellingen. Gebeurt toch vaak. Sterk
cyclisch. - Concurrentiemethode/pariteitmethode. Dwingt goed
naar marktbewegingen te kijken. - Taakstellende methode. Goed en moeilijk. Dwingt
de doelen goed te formuleren. - Anticyclisch. In recessie extra promotie om dan
marktaandeel te veroveren, en dat vasthouden bij
nieuwe groeifase.
21Communicatie mix bepalen
- Er is geen eenduidige recept.
- Rome kan via vele wegen bereikt worden.
- Afweging persoonlijke verkoop/massacommunicatie
complexiteit, risico, service van/voor het
product. - Fase in PLC.
22Communicatie mix bepalen (2)
23Effectiviteit instrumenten
24Public relations
- Corporate PR valt vaak niet onder marketing. Moet
eigenlijk wel geïntegreerd zijn. Doel is image
building, reputatie, generieke doelgroepen. - Marketing PR typische PR met een marketing
insteek (gericht op producten, afnemerdoelgroepen,
evt. product-recall). - Public affairs strategische functie gericht op
maatschappelijke veranderingen, politieke
besluitvorming en publieke opinie (kansen en
bedreigingen). Middel lobbyen (Brussel, Den Haag)
25In- en externe publieksgroepen
- Intern personeel, directie, OR, gezinnen
personeel, oud werknemers, RvC. Gericht op
samenwerking, trots, boeien. Media
personeelsblad, huisorganen, videopresentaties,
e-mail, prikborden, posters, etc. - Extern afnemers, tussenhandel, leveranciers,
brancheorganisaties, aandeelhouders,
consumentenorganisaties, vakbonden, potentiële
sollicitanten, politiek/openbaar bestuur etc.
Middel corporate advertising ( institutionele
reclame), persberichten, interviews geven,
jaarverslag, lezingen op congressen, eigen
congressen, lobbyen etc.