Title: Sportpsychologie en Coaching
1Sportpsychologie en Coaching
- Algemeen gedeelte
- Trainer B
2Overzicht van de presentatie
- Inleiding en situering
- De start van de loopbaan en het al dan niet
volharden in de sport - Motivatie, arousal en hun relatie tot presteren
- Spanning en angsten. Doping in de sport
- Groepsdynamica en de ontwikkeling van sportteams
3Inleiding en situering Plaats van het vak in de
VTS opleiding Afbakening bevoegdheden Opbouw van
de cursus
4Plaats van het vak in de VTS opleiding
- Het vak sportpsychologie en coaching wordt
opgenomen in het curriculum van - de opleiding Trainer B (maar niet Instructeur B)
op niveau 2 - de opleiding Trainer A op niveau 3
5Afbakening bevoegdheden
De jeugdtrainer en (club)trainer moeten kennis
hebben van de belangrijkste psychologische
processen die het trainen en presteren van hun
atleten/spelers beïnvloeden, in de mate dat deze
zich manifesteren binnen het normale proces van
spelen en trainen. De trainer B is geen
sportpsycholoog schoenmaker blijf bij uw
leest !
6Opbouw van de cursus
Dit vak wordt opgebouwd, enigszins parallel met
de loopbaan van een sportman.
Hoofdstuk 1 De start van de loopbaan en het al
dan niet volharden in de sport Themas
Talentdetectie en ontwikkeling,
trainingspersisten- tie, drop-out Hoofdstuk
2 Psychologische sleutelbegrippen motivatie,
arousal, flow en attributie Hoofdstuk
3 Psychologische processen die optreden in de
periode voor, tijdens en na de competitie (de
wedstrijd) Themas Zenuwachtigheid en angst
Het stress-proces, de concepten taakgerichtheid
en resultaatgerichtheid, het gebruik van
verboden prestatiebevorderende middelen, doping
en/of drugs. Hoofdstuk 4 Het functioneren
in een team Begrippen als cohesie,
communicatie, interactie, team,
groepsdynamiek, evolutie van een groep,
sociogram worden geduid in hun relatie tot
presteren.
7Hoofdstuk 1 De start van de loopbaan en het al
dan niet volharden in de sport Doelstellingen Tal
entdetectie Trainingspersistentie en
drop-out Betrokkenheid van volwassenen in de
jeugdsport Vroegtijdig sportengagement Sleutelbegr
ippen
8Doelstellingen
Hoofdstuk 1. De start van de loopbaan en het al
dan niet volharden in de sport
- Na het lezen van dit hoofdstuk moet je in staat
zijn om - De verschillende fasen in talentdetectie en
ontwikkeling te onderscheiden. - Talentidentificatie te bespreken vanuit een
definitie van sporttalent. - Verschillende methoden voor talentopsporing te
definiëren met hun voor- en nadelen. - De kernpunten van talentselectie te duiden.
- Het talentontwikkelingsmodel van Bloom uit te
leggen. - De belangrijkste psychologische determinanten van
sportdeelname bij jongeren te noemen. - Drie theoretische modellen voor sport drop-out
weer te geven. - Drie psychologische zorgen in verband met de
invloed van derden op jongeren in de sport. - De psychologische aspecten van vroegtijdige
competitie bij jongeren in te schatten.
9Talentdetectie
Talentidentificatie De definitie van
sporttalent Lichamelijke kenmerken Psychische
kenmerken Ontwikkelingsstadium
Biologische ontwikkeling Trainingstoestand
Twee problemen m.b.t. talentidentificatie Het
criteriumprobleem Bepalen van
talentidentificatieparameters Het
compensatiefenomeen
10Talentdetectie
Talentidentificatie Talentopsporing Testbatterij
en Doorlichten van grote groepen Extrapolatie
van trainingscurves
11Talentdetectie
Talentidentificatie Talentopsporing Talentselectie
Strategische keuzes actuele prestatie of
prognose selectieleeftijd gebruik van een
norm of een criterium Het selectiediagram
12Talentdetectie
Het selectiediagram
Kwadrant 3 Vals negatief Ten onrechte Niet
geselecteerd
Kwadrant 1 Terecht geselecteerd
Kwadrant 4 Vals positief Ten onrechte geselecteerd
Kwadrant 2 Terecht niet geselecteerd
13Talentdetectie
Talentidentificatie Talentopsporing Talentselectie
Talentontwikkeling Kwaliteit van de
begeleiding gedurende /- 10 jaar Vorming van
sportkaders Het talentontwikkelingsmodel van
Bloom
14Talentdetectie
Het Talentontwikkelingsmodel van Bloom
3 fasen in de ontwikkeling
Ontwikkeling
Vervolmaking
geobsedeerd, verslaafd, neemt verantwoordelijkheid
, "dit is mijn identiteit"
blij, speels, opgewonden, "speciaal", "ik doe dit
graag"
gefascineerd, toegewijd, "ik kan dit goed"
succesrijk, gerespecteerd/ gevreesd, emotioneel
gebonden, "coach"
vriendelijk, enthousiast, zorgzaam,
proces-georienteerd, "motivator"
sterk, respectvol, vaardig, veeleisend,
"didacticus"
3 betrokken partijen
Mentor
delen de opwinding, steunend, positief, zoeken
mentor
doen opofferingen, beteugelen andere
activiteiten, dwingen tot keuzes
Ouders/ derden
nemen afstand
15Trainingspersistentie en drop-out
Waarom doen jongeren aan sport ? competentie
verwerven (Leren) verwantschap
(Samen) Activiteit (Bewegen) Plezier
(Beleven) Hoe kunnen we de sport aanpassen aan
de vraag van jongeren ? Waarom stoppen jongeren
met sport ? Tijdrovend Ontevredenheid Voorkeur
voor andere activiteiten
16Trainingspersistentie en drop-out
Theoretische modellen m.b.t. volharding en
drop-out Competentie motivatie theorie
(Harter) Prestatie oriëntatie theorie
(Nicholls) Conceptueel model van terugtrekking
in de sport (Smith) Types drop-out in de
sport Onvrijwillige drop-out Resistente
drop-out Vrijwillige drop-out
17Betrokkenheid van volwassenen in de jeugdsport
Psychologen maken zich zorgen over de relatie
tussen betrokkenheid van volwassenen en De
ontwikkeling van de zelfperceptie van het
kind De motivatie van het kind De emotionele
ervaringen van kinderen in de sport Het
panathlon manifest over de bedreiging van de
positieve waarden in de kinder- en jeugdsport.
18Vroegtijdig sportengagement
Aanbod van aangepaste vormen van
lichaamsbeweging, spel en sport Onderscheid
tussen participatie en competitie Dimensies van
gereedheid fysieke gereedheid mentale
gereedheid Het gevaar van ongepaste
competitieverhoudingen
19Sleutelbegrippen
- Biologische ontwikkeling
- Burn-out
- Compensatiefenomeen
- Drop-out
- Ego-oriëntatie
- Kritische selectieleeftijd
- Prestatiecriterium
- Prestatieprognose
- Selectiediagram
- Taakoriëntatie
- Talentdetectie
- Talentidentificatie
- Talentkenmerken
- Talentontwikkeling
- Talentopsporing
- Talentselectie
- Trainingspersistentie
- Trainingstoestand
20Hoofdstuk 2 Motivatie, arousal en hun relatie
tot presteren Doelstellingen Motivatie Motivatie
en presteren Arousal Sleutelbegrippen
21Doelstellingen
Hoofdstuk 2. Motivatie, arousal en hun relatie
tot presteren.
- Na het lezen van dit hoofdstuk moet je in staat
zijn om - Het begrip motivatie correct te omschrijven en
uit te leggen door welke factoren het wordt
bepaald. - Algemene richtlijnen te geven om motivatie te
versterken - Prestatiemotivatie en/of competitiviteit te
definiëren en de factoren die de relatie tussen
motivatie en presteren bepalen te bespreken. - De normale en gewenste ontwikkeling van
prestatiemotivatie in drie stadia weer te geven - Het begrip arousal te definiëren en het verschil
met angst te duiden - De relatie tussen arousal en presteren te
beschrijven aan de hand van enkele belangrijke
theorieën. - Het begrip flow te definiëren
22Motivatie
- Wat is motivatie ?
- Motivatie is een psychologisch begrip dat
verwijst naar de richting en de intensiteit van
iemands inspanningen
23Motivatie
Wat is motivatie ? Theoretische benaderingen van
het begrip motivatie Motivatie als een
persoonlijke karakteristiek Motivatie bepaald
door de situatie Interactionistisch standpunt
motivatie persoon x situatie
24Motivatie
Wat is motivatie ? Theoretische benaderingen van
het begrip motivatie Richtlijnen om motivatie te
versterken De situatie is vaak eenvoudiger te
manipuleren dan de persoon Meerdere motieven
kunnen dezelfde richting uitgaan Tegenstrijdige
motieven verzoenen Motieven verschuiven in de
loop van de tijd Motivatie wordt sterk door de
trainer beïnvloed Motivatie is slechts één
determinant van leren en presteren maak een
kosten-baten analyse van je zorg voor motivatie
25Motivatie en presteren
De begrippen Prestatiemotivatie en
Competitiviteit
26Motivatie en presteren
De begrippen Prestatiemotivatie en
Competitiviteit De complexe relatie tussen
motivatie en presteren Persoonlijkheid,
motivatie en presteren het motief om succes
na te streven het motief om falen te
vermijden Situatie, motivatie en presteren
de waarschijnlijkheid van succes de
gevolgen van succes of falen Emotionele
reacties, motivatie en presteren gevoelens van
trots gevoelens van schaamte Attributie,
motivatie en presteren stabiliteit interne of
externe causaliteit locus of control Doelstelli
ngen, perceptie van eigen kunnen, motivatie en
presteren Resultaatgerichtheid Taakgerichthei
d
27Motivatie en presteren
De relatie tussen factoren van prestatiemotivatie
en succes
28Motivatie en presteren
De begrippen Prestatiemotivatie en
Competitiviteit De complexe relatie tussen
motivatie en presteren Ontwikkeling van
prestatiemotivatie Stadium 1. Autonome
perceptie van competentie Stadium 2. Sociale
vergelijking Stadium 3. Integratie tussen
taakgerichtheid en egogerichtheid
29Motivatie en presteren
De begrippen Prestatiemotivatie en
Competitiviteit De complexe relatie tussen
motivatie en presteren Ontwikkeling van
prestatiemotivatie Richtlijnen voor
jeugdtrainers Iedere van de vijf psychologische
parameters is beïnvloedbaar Positioneer jezelf
als coach in de referentietabel Creëer een
taakgericht motivationeel klimaat
Doelgerichtheid is eenvoudig te
coachen Tracht attributies te herkennen in de
boodschap van jongeren Coaches kunnen
doelstellingen manipuleren
30Arousal
Wat is Arousal ? Arousal verwijst naar de
intensiteit van de motivatie op een bepaald
moment Arousal onderscheidt zich van
angst Arousal verwijst naar de energietoestand
van lichaam en geest van slaap tot uiterste
spanning Arousal heeft een algemene, complexe
fysiologische uiting Arousal kan gemeten
worden, op dezelfde manier als angst
31Arousal
Wat is Arousal ? De relatie tussen Arousal en
presteren De drive theorie De sociale
facilitatie theorie De omgekeerde
U-hypothese De theorie van de Individuele Zones
van Optimaal Functioneren (IZOF) Het begrip
FLOW
32Arousal
De relatie tussen Arousal en presteren de
drive theorie
33Arousal
De relatie tussen Arousal en presteren de
omgekeerde U-hypothese
34Arousal
Flow, subjectieve taakmoeilijkheid en de
perceptie van eigen kunnen
stress en angst
FLOW
stress en angst
35Arousal
Wat is Arousal ? De relatie tussen Arousal en
presteren Waarom beïnvloedt arousal het
presteren Arousal verhoogt de
spierspanning Arousal veroorzaakt een
vernauwing van de aandacht en de concentratie
36Arousal
Wat is Arousal ? De relatie tussen Arousal en
presteren Waarom beïnvloedt arousal het
presteren Manipulatie van het arousal-niveau Zel
fregulatie Externe manipulatie pep-talk,
muziek, video, Somatische technieken
progressieve spierrelaxatie van
Jacobson, ademhalingstechnieken,
meditatietechnieken, opwarming Cognitieve
technieken imagery, self-talk, pep-talk
37Sleutelbegrippen
- Arousal
- Attributie
- Competitiviteit
- Drive theorie
- Flow
- Individuele Zones van Optimaal Functioneren
(IZOF)
- Locus of control
- Motivatie
- Omgekeerde U-Hypothese
- Prestatiemotivatie
- Resultaatgerichtheid
- Sociale facilitatie
- Taakgerichtheid
38Hoofdstuk 3 Spanning en angsten. Doping in de
jeugdsport Doelstellingen Angst Stress Meten van
angst en vaststellen van symptomen Omgaan met
angst en stress bij jonge sporters Doping,
medicatie en drugs in de jeugdsport Sleutelbegripp
en
39Doelstellingen
Hoofdstuk 3. Spanning en angsten. Doping in de
jeugdsport.
- Na het lezen van dit hoofdstuk moet je in staat
zijn om - De verschillende vormen van angst te noemen en te
beschrijven alsook hulpmiddelen te geven om
verschillende vormen van angst te reduceren . - Stress te definiëren en de verschillende stadia
van het stress-proces te duiden. - De voornaamste bronnen van stress in de sport te
situeren. - Uit te leggen hoe verschillende soorten angst
gemeten kunnen worden en welke de belangrijkste
symptomen zijn van angst en stress. - Drie verschillende types atleten te noemen
naargelang hun doelstellingen-oriëntatie en voor
ieder type aanbevelingen te formuleren om angst
en stress te reduceren in competitie. - Het verschil tussen medicatie, drugs en doping te
beschrijven. - De drie voornaamste redenen te geven waarom
atleten naar doping grijpen.
40Angst
Wat is Angst ? een negatieve emotionele
toestand die wordt gekenmerkt door spanning,
bezorgdheid en vrees wordt geassocieerd met
activering of arousal van het lichaam wordt
onderverdeeld in cognitieve angst en somatische
angst, toestandsangst (State anxiety) en
dispositieangst (Trait anxiety) er bestaat een
directe relatie tussen het niveau van
dispositieangst en het niveau van toestandsangst
41Angst
Angst
Dispositie (aanleg)
Toestand (situatie)
Dispositionele angst Een verworven gedragstendens
en deel van de persoonlijkheid. Bepaalt hoe een
persoon situaties in het algemeen ervaart
Toestandsangst Moment op moment verandering in
gevoelens van zorg, zenuwachtigheid, en vrees,
geassocieerd met arousal
42Angst
Wat is Angst ? Competitieve angst voor een
wedstrijd Drie componenten cognitieve
angst somatische angst zelfvertrouwen Verloo
p van cognitieve angst frequentie richting
43Angst
Wat is Angst ? Competitieve angst voor een
wedstrijd De invloed van angst op het
presteren niet uitsluitend een negatief effect
! bepaald door de interpretatie van de
angstsymptomen het catastrofemodel de
omgekeerde U-hypothese in combinatie met
cognitieve angst
44Angst
Het catastrofemodel
Bij hoge cognitieve angst
Bij lage cognitieve angst
45Stress
Wat is Stress ? een aanzienlijk onevenwicht
tussen belasting en draagkracht vooral bij
opdrachten waar falen belangrijke gevolgen heeft
46Stress
Wat is Stress ? Stadia van stress Stadium 1. De
opgelegde taak Stadium 2. Perceptie van de
taak Stadium 3. Fysieke en psychologische
respons Stadium 4. Gedrag onder stress
47Stress
De vier stadia in het stress proces
Stadium 1 De opgelegde taak (fysiek of
psychologisch) belasting
48Stress
Wat is Stress ? Stadia van stress Bronnen van
stress Situationele bronnen belang van de
situatie graad van onzekerheid Persoonlijke
bronnen dispositieangst zelfwaardegevoel soc
iale fysieke angst
49Meten van angst en vaststellen van symptomen
Zelfrapportering gebruik van globale en
multidimensionele vragenlijsten toestandsangst
gevoelens in een bepaalde situatie dispositiea
ngst gevoelens los van een specifieke situatie
of een specifiek moment cognitieve angst
blijft stabiel tijdens pre-competitie, terwijl
somatische angst toeneemt.
50Meten van angst en vaststellen van symptomen
Zelfrapportering Symptomen van angst en
stress Coaches zijn onnauwkeurige voorspellers
van het angstniveau van hun atleten Symptomen
van verhoogde angst en stress koude, klamme
handen vaak naar het toilet moeten
overvloedig zweten negatieve zelfpraat
doffe blik in de ogen verhoogde
spierspanning vlinders in de buik misselijk
voelen hoofdpijn droge mond voortdurend
ziek zijn moeilijk slapen niet kunnen
concentreren steeds beter presteren in
niet-competitieve situaties
51Omgaan met angst en stress bij jonge sporters
Hoe ga je na als coach of je jonge sporters onder
stress staan ? inlevingsgevoel of emotionele
intelligentie praten met de jonge sporter
52Omgaan met angst en stress bij jonge sporters
Hoe ga je na als coach of je jonge sporters onder
stress staan ? Angst en stress onder controle
houden door zelfvertrouwen te bevorderen een
positieve omgeving bevorderen een positieve
oriëntatie naar fouten en verlies inprenten de
aandacht zoveel mogelijk op de taak te richten en
niet op het resultaat gebruik maken van
simulatietraining
53Omgaan met angst en stress bij jonge sporters
Hoe ga je na als coach of je jonge sporters onder
stress staan ? Angst en stress onder controle
houden door zelfvertrouwen te bevorderen Angst en
stress zijn gerelateerd aan de wijze waarop men
doelen stelt stel doelen in functie van het
type atleet uitvoering-georiënteerd succes
-georiënteerd falen-georiënteerd
54Doping, medicatie en drugs in de jeugdsport
Terminologie Doping Drugs Medicatie Ondersch
eid tussen medische redenen en prestatiemotieven
55Doping, medicatie en drugs in de jeugdsport
Terminologie Waarom gebruiken atleten doping
? Fysieke redenen om beter te
presteren Psychologische of emotionele redenen
om zich beter te voelen en druk te kunnen
verlichten Drang naar perfectie
56Doping, medicatie en drugs in de jeugdsport
Terminologie Waarom gebruiken atleten doping
? Problemen met onderzoek naar doping Specificit
eit Anecdotische evidentie Beperkte
veralgemeenbaarheid
57Doping, medicatie en drugs in de jeugdsport
Terminologie Waarom gebruiken atleten doping
? Problemen met onderzoek naar doping De rol van
de trainer aandacht voor signalen van
gebruik leidersfiguur tegengewicht
bieden bespreekbaar maken duidelijke
standpunten innemen alternatieven bieden
fairplay gezondheid en lichamelijke
integriteit zelfverworven capaciteit door
trainingsinspanning jongeren zijn gevoelig voor
argumenten als ze gebruikt worden
58Sleutelbegrippen
- angst
- cognitieve angst
- dispositie angst
- doping
- drugs
- medicatie
- positieve omgeving
- sociale fysieke angst
- somatische angst
- stress
- toestandsangst
- zelfrapportering
- zelfvertrouwen
59Hoofdstuk 4 Groepsdynamica en de ontwikkeling
van sportteams Doelstellingen Groepsdynamica Groe
psdynamica in de praktijk Individueel presteren
en presteren in team Communicatie binnen een
team Sleutelbegrippen
60Doelstellingen
Hoofdstuk 4. Groepsdynamica en de ontwikkeling
van sportteams.
- Na het lezen van dit hoofdstuk moet je in staat
zijn om - De structuur van een bestaande groep zelf te
ontleden en te tekenen. - De verschillende stadia in de evolutie van groep
naar team te verklaren. - Maatregelen te duiden om een positief teamklimaat
te creëren. - De begrippen Ringelmann-effect en social
loafing te omschrijven en te verduidelijken aan
de hand van voorbeelden. - Te duiden wat communicatie in teamsporten
betekent en hoe het gemeten wordt. - Drie strategieën te noemen om inadequate
communicatie binnen een team te verbeteren.
61Groepsdynamica
Groep vs. Team een groep leden delen het
zelfde algemeen doel zijn niet afhankelijk van
elkaar om het doel te bereiken een team
leden delen één gemeenschappelijk doel leden
zijn rechtreeks afhankelijk van elkaar
62Groepsdynamica
Groep vs. Team Groepsstructuur en onderlinge
relaties vijf dimensies in uit boven
onder kort ver voor tegen stimulerend
remmend
63Groepsdynamica
Groep vs. Team Groepsstructuur en onderlinge
relaties Het sociogram
64Groepsdynamica
Voorbeeld van een sociogram uit het startverhaal
65Groepsdynamica
Groep vs. Team Groepsstructuur en onderlinge
relaties Het sociogram Evolutie van een groep
naar een team model met vijf stadia vier
stadia model van Weinberg en Gould
66Groepsdynamica
Evolutie van een groep naar een team Model met
vijf stadia
Stadium 1 Taakgericht - Inclusief - Afhankelijk
67Groepsdynamica
Evolutie van een groep naar een team Model met
vijf stadia
Stadium 2 Voorschriften Similariteit Neiging
tot onafhankelijkheid
68Groepsdynamica
Evolutie van een groep naar een team Model met
vijf stadia
Stadium 3 Rollen Invloed Onderlinge
afhankelijkheid
69Groepsdynamica
Evolutie van een groep naar een team Model met
vijf stadia
Stadium 4 Gedrag Gelijkwaardigheid onderlinge
afhankelijkheid
70Groepsdynamica
Evolutie van een groep naar een team Model met
vijf stadia
Stadium 5 Emoties Openheid Onderlinge
afhankelijkheid
71Groepsdynamica
Evolutie van een groep naar een team Model met
vier stadia (Weinberg Gould)
Stadium 1. Forming Stadium 2. Storming Stadium
3. Norming Stadium 4. Performing
72Groepsdynamica in de praktijk
Actief luisteren naar jonge sporters
73Groepsdynamica in de praktijk
Actief luisteren naar jonge sporters Aan de slag
met een sociogram stappen personen en hun
in-uit dimensie t.o.v. de groep leiders en
volgers (hoog laag dimensie) onderlinge band
(kort ver) plaats en tekens (voor
tegen) neem jezelf op en de relaties tot de
atleten Meerdere momentopnames maken
74Groepsdynamica in de praktijk
Actief luisteren naar jonge sporters Aan de slag
met een sociogram Hoe een effectief teamklimaat
creëren ? sociale ondersteuning
bieden nabijheid stimuleren onderscheid
t.o.v. anderen benadrukken eerlijk zijn en
vertrouwen wekken uniformiteit nastreven
75Individueel presteren en presteren in team
Verhouding tussen individueel presteren en
presteren in team actuele productiviteit
potentiële productiviteit verliezen door
gestoord groepsproces Twee soorten verliezen
motivationeel taktisch - coöperatief
76Individueel presteren en presteren in team
Verhouding tussen individueel presteren en
presteren in team Het Ringelman-effect
77Individueel presteren en presteren in team
Verhouding tussen individueel presteren en
presteren in team Het Ringelman-effect Social
loafing Oorzaken Het strever-effect De
minimaliseringsstrategie De toewijzingsstrategi
e Het meeloper-effect
78Individueel presteren en presteren in team
Verhouding tussen individueel presteren en
presteren in team Het Ringelman-effect Social
loafing Hoe social loafing aanpakken
? Benadruk de individuele rol binnen het
teamconcept Individuele communicatie Zelfcon
fronotatie Leer het individu ook de rol van
anderen kennen
79Communicatie binnen een team
Wat is communicatie ? communicatie in een
groepsactiviteit is het observeerbaar proces van
conotacten tussen de deelnemers die
groepsopdrachten oplossen
80Communicatie binnen een team
Wat is communicatie ? Hoe wordt communicatie in
de sport geregistreerd ? zelfrapportering obser
vatietechnieken frequentie van verbaal en
non-verbaal gedrag Gedrag in functie van
oriëntatie, planning en coördinatie Stimulatieg
edrag Evaluatiegedrag Taakirrelevant
gedrag Prestatiegedrag
81Communicatie binnen een team
Wat is communicatie ? Hoe wordt communicatie in
de sport geregistreerd ? Inadequate
communicatie situationele moeilijkheden zwakke
emotionele controle stress en impulsief of
agressief gedrag
82Communicatie binnen een team
Wat is communicatie ? Hoe wordt communicatie in
de sport geregistreerd ? Inadequate
communicatie Communicatie bevorderen in een
team de groep of teamsamenstelling
veranderen opnieuw ontwerpen van
groepstaken management van communicatief gedrag
83Sleutelbegrippen
- actuele productiviteit
- boven-onder dimensie
- Communicatie
- forming
- groep
- groepsdynamica
- groepsproces
- in-uit dimensie
- kort-ver dimensie
- norming
- performing
- potentiële productiviteit
- Ringelmann-effect
- Social loafing
- sociale steun
- sociogram
- stimulerend-remmend dimensie
- storming
- team
- teamklimaat
- voor-tegen dimensie